Winter 1963: De opmaat naar een historische koudegolf

Foto boven: Een sneeuwschuiver is tijdens de winter van 1963 actief in het Engelse Lancashire - Richard Johnson

De winter van 1963 staat in het geheugen gegrift als een van de strengste winters van de vorige eeuw. Samen met 1947 behoort deze tot de meest indrukwekkende, hoewel ook de oorlogswinters van 1940-1942 niet mogen worden vergeten. In deze serie nemen we je mee naar die legendarische winter. Vandaag behandelen we de aanloop en het adembenemende begin.

Advertentie

De weerverteller is deze week op wintersport. Daarom publiceren we twee series over twee van de bijzonderste winters van de vorige eeuw: de winters van 1979 en 1963. Dit is deel 2 van de serie over de winter van 1963.

Het eerste signaal van de winter van 1962/1963 kwam onverwachts op Sinterklaasdag, woensdag 5 december 1962. Een dikke, geelachtige mist veroverde delen van West- en Noord-Nederland. Vooral in de omgeving van Rotterdam liep het verkeer volledig vast. Op de A13 bij Delft stapelden auto’s zich op, soms om de honderd meter, zo groot was het aantal ongelukken. Met zicht van hooguit een meter leek het alsof de wereld ineens was opgelost in een ondoorzichtige soep.

Een sneeuwschuiver is tijdens de winter van 1963 actief in het Engelse Lancashire - Richard Johnson
Een sneeuwschuiver is tijdens de winter van 1963 actief in het Engelse Lancashire - Richard Johnson

Opmerkelijke weersituatie

De weersituatie was op dat moment opmerkelijk. Onder een hogedrukgebied lag Nederland in een dunne laag koude lucht, terwijl het hogerop verrassend warm was. ’s Nachts vroor het streng, met lokaal temperaturen rond -10 graden, maar overdag brak de zon soms door en kon het zelfs 5 tot 10 graden boven nul worden. Toch was het koud genoeg om op sommige ijsbanen al de eerste schaatsen te horen krassen, al maakte de mist dat moeilijk.

Niemand vermoedde toen nog dat deze dag de opmaat was naar een monumentale winter. Hoewel sommigen een strenge winter verwachtten – zoals ieder jaar – waren de signalen in november wel opvallend. De straalstroom kronkelde onrustig boven Europa, terwijl hogedrukgebieden boven zowel de Atlantische Oceaan als Rusland een gevecht leken te voeren. Die dynamiek zou Nederland stap voor stap voorbereiden op een ijskoud seizoen.

Een eerste voorproefje

Rond 21 november kregen we een glimp van wat nog zou komen. De twee hogedrukgebieden – boven de oceaan en Rusland – vonden kortstondig verbinding, waardoor koude lucht uit het noordoosten ons land binnenstroomde. Het leverde meteen de eerste vorstdagen en ijsdagen op. Plaatsen als De Bilt noteerden minima van -6 graden, terwijl in Venlo en Deelen de thermometer zelfs tot -8 en -9,9 graden zakte.

Er viel ook sneeuw, vooral in Noord-Holland en het zuiden van Nederland. Hoewel deze snel weer verdween, was het landschap even winters wit. Voor De Bilt leverde deze periode 5 Hellmannpunten op – een bescheiden begin, vergeleken met wat er nog zou komen. Na de 25ste was het weer over met de kou en keerde een somber, kil weertype terug.

De dagen rond Sinterklaas stonden in het teken van een zwervend hogedrukgebied dat zich precies boven Nederland nestelde. Dit bracht heldere, zonnige dagen met zich mee: de eerste dagen van december telden maar liefst 43 zonuren. Maar vanaf 8 december kwam er meer beweging in de atmosfeer.

De kou nadert langzaam

Het leek alsof een westcirculatie de overhand kreeg, maar schijn bedroog. Achter de schermen rukte arctische lucht vanuit Scandinavië op. Na iedere passage van een lagedrukgebied kroop de kou steeds dichter naar Nederland. In Scandinavië lag een krachtig hogedrukgebied dat die kou als een trage bulldozer naar het zuiden duwde.

Een week voor Kerst begon de spanning te stijgen. Lagedrukgebieden, die normaal gesproken hun koers over de Noordzee vonden, werden steeds verder naar het zuiden gedwongen. Nederland lag precies op de grens tussen milde en ijskoude lucht. Rond 18 december kwam het tot een keerpunt. Een hogedrukgebied vormde zich boven Scandinavië en stuurde koude lucht naar het zuiden, terwijl een volgend lagedrukgebied snel via Duitsland werd afgevoerd.

De winter slaat toe

Het was 21 december toen de kou eindelijk vrij spel kreeg. Een hogedrukgebied bouwde zich op boven Scandinavië en zorgde ervoor dat de wind in Nederland naar het noordoosten draaide. De barrières vielen weg en arctische lucht begon Nederland binnen te stromen. Vanaf dat moment begon de vorst aan een ongekende zegetocht.

In de dagen voor Kerst daalde de temperatuur snel. ’s Nachts vroor het in het oosten al 15 graden en ook overdag bleven de waarden ver onder nul. De wind wakkerde aan en sneed door merg en been. De weerkaarten transformeerden ondertussen in een meesterwerk van de winter. Een blokkade op de Atlantische Oceaan duwde de straalstroom diep naar het zuiden, tot Noord-Afrika. Aan de oostzijde van deze blokkade gleed ijskoude lucht rechtstreeks vanuit het poolgebied via Scandinavië naar Nederland.

Europa zucht onder de kou

De koude lucht overspoelde niet alleen Nederland, maar trok verder zuidwaarts. Frankrijk kreeg te maken met strenge vorst, en in Noord-Spanje viel de winter in met hevige sneeuwval. Tegen het einde van 1962 belandde Nederland in een grensgebied tussen de arctische kou in het noorden en zachtere lucht vanuit het zuiden. De wind nam verder toe en de situatie werd steeds dreigender.

Wat er daarna gebeurde, lees je morgen in deel 3 van deze serie met daarin een ijskoude januarimaand, een heroïsche Elfstedentocht en een land dat volledig in de greep van de winter raakte.

Een mistige sinterklaasavond om nooit te vergeten: 5 december 1962