Ooggetuigenverslag van de chaotische finish van de Elfstedentocht van 1963

Foto boven: Reinier Paping, na de finish van de Elfstedentocht van 1963 op de Groote Wielen, nabij Leeuwarden - Jack de Nijs / Anefo

Het was op 4 januari 28 jaar geleden dat voor het laatst in 1997 de Elfstedentoch werd gehouden. Daarna zijn we er nog één dichtbij geweest, in 2012. Maar ook toen kwam het er niet meer van. Tegenwoordig geloven steeds meer mensen dat het er nooit meer van komt. Heel anders was dat in 1963. Toen was het al op 18 januari zover. Een ooggetuigenverslag van de finish van toen door de nu 84-jarige Jannie Span.

Advertentie

De weerverteller is deze week op wintersport. Daarom publiceren we twee series over twee van de bijzonderste winters van de vorige eeuw: de winters van 1979 en 1963. Dit is deel 4 van de serie over de winter van 1963.

Nederland kent vele sportevenementen en voetbal is normaalgesproken volkssport nummer een. Zou Nederland de komende zomer in Zuid-Afrika wereldkampioen zou worden, dan is het hek van de dam en vieren we waarschijnlijk massaal feest. Maar als er geschaatst kan worden, is voetbal ineens minder belangrijk. En zijn de aantallen mensen die het ijs op gaan vele malen groter dan de aantallen mensen die ieder weekeinde tegen een balletje trappen. Daarom is het ook maar de vraag of een hypothetische WK-titel van het voetbalelftal de uitstraling van een Elfstedentocht naar de kroon zou kunnen steken.

Reinier Paping, na de finish van de Elfstedentocht van 1963 op de Groote Wielen, nabij Leeuwarden - Jack de Nijs / Anefo
Reinier Paping, na de finish van de Elfstedentocht van 1963 op de Groote Wielen, nabij Leeuwarden - Jack de Nijs / Anefo

En als ie er dan is…

Bijna alles valt in het niet bij de Tocht der Tochten, zodra hij eenmaal is uitgeschreven. Bij geen andere gelegenheid rukt de NOS met zoveel camera’s uit en wordt zo’n mammoetuitzending op poten gezet, als tijdens een Elfstedentocht. En geen evenement beheerst de gemoederen tijdens de winters, waarin ie dreigt, zo lang en breed als die eventuele Elfstedentocht. En als het dan eenmaal zover is, dompelt iedereen zich in een bad van geluk en kijkt de hele dag, totdat de laatste binnenkomer op de meet in Leeuwarden z’n stempeltje heeft ontvangen van de voorzitter van Elfstedenvereniging in hoogsteigen persoon. Pas dan gaan de lichten uit en begint het vaak lange wachten op de volgende.

Aan het ‘grote’ van de Elfstedentocht, ligt een complex aan factoren ten grondslag. Het gaat natuurlijk om schaatsen, en als in geen ander land in de wereld zit dat schaatsen ons in het bloed. Blijkbaar maakt het elke keer weer zoveel indruk als het vele water in onze omgeving door ijsvorming toegankelijk wordt, dat we er dan ook allemaal op uit willen. Al was het maar om de Nederlandse wereld eens vanuit een ander perspectief te zien. Verder heeft het uiteraard te maken met het feit dat de Elfstedentocht zo weinig gehouden wordt. Als het eenmaal zover is, mag je van een uitzonderlijke situatie spreken. En moet je de kans waarnemen. Tenslotte heeft het te maken met de Elfstedentocht van 18 januari 1963, een van de barste wedstrijden uit de Nederlandse sportgeschiedenis, die alles heeft bijgedragen aan de legendevorming – in de vele jaren daarna – rond het Friese evenement.

Hoewel niet zoals nu, met motoren en helikopters, werd op televisie ook toen al live verslag gedaan van de Tocht der Tochten, die in een gebeurtenis ontaardde vol heroïek en winterbeelden. Het waren beelden die in het Nederland van toen ook tot de barste behoorden die we ons konden indenken. Een groot deel van het land kon het verloop van de tocht (min of meer) volgen. De beelden, zoals ze zich toen voor het oog van de natie ontrolden, hebben zich in ons collectieve geheugen vastgezet en zijn er daarna een eigen leven gaan leiden. Ze zijn de maat geworden voor een uniek evenement dat sindsdien (in 47 jaar tijd) nog maar drie keer kon worden gehouden. En daardoor alleen maar legendarischer is geworden.

Geschiedenis in wording

Het grappige is dat de mensen, die toen bij voorbeeld aan de meet in Leeuwarden op de binnenkomende schaatsers stonden te wachten, vaak helemaal niet door hadden dat ze een onderdeel waren van geschiedenis in wording. Vroeg in de ochtend waren 568 wedstrijdrijders en 9294 toertochtrijders vetrokken voor de twaalfde Elfstedentocht. Van de wedstrijdrijders zouden uiteindelijk 57 in de voorgeschreven twee uur na winnaar Reinier Paping de finish bereiken. De rest viel uit. In de toertocht was het slagveld nog veel groter. Slechts 69 toerrijders haalden de eindstreep, niet meer dan 0,74 procent van het totaal. Beter kan niet worden geïllustreerd hoe bar de Elfstedentocht die dag was.

Reinier Paping passeert Dokkum, onderweg naar de eindzege in de Elfstedentocht van 1963 - Jack de Nijs / Anefo
Reinier Paping passeert Dokkum, onderweg naar de eindzege in de Elfstedentocht van 1963 - Jack de Nijs / Anefo

Begon de tocht nog met rustig weer, maar wel zeer lage temperaturen, in de loop van de dag stak een steeds sterker wordende noordoostenwind op die op uitgebreide schaal stuifsneeuw veroorzaakte. Steeds meer schaatsers kregen onderweg met bevriezingsverschijnselen te maken of raakten sneeuwblind en daardoor gedesoriënteerd in het steeds witter wordende landschap. Schaatsers, die in de rietkragen langs het parcours even probeerden te schuilen tegen de driftsneeuw, werden een prooi voor de vorst. Hoewel een dag eerder niet was verwacht dat het weer zo slecht zou worden, realiseerde de organisatie zich in de loop van de wedstrijddag dat het verkeerd zou kunnen aflopen. Vanaf dat moment werd gepoogd zoveel mogelijk schaatsers van het ijs te halen. Hoewel veel schaatsers bevriezingsverschijnselen opliepen, overleefden als door een wonder alle deelnemers de tocht.

Herinneringen aan de finish

‘We hebben geloot wie er mocht gaan kijken’, vertelt de nu 69-jarige Jannie Span uit Apeldoorn over de dag dat zij met twee collega’s op pad ging naar de Groote Wielen, even buiten Leeuwarden, om de aankomst van de Elfstedentocht van 1963 bij te wonen. Ze werkte toentertijd als caissière bij Gebroeders Janssen Confectie aan de Nieuwstad in Leeuwarden. Hoewel een Elfstedentocht werd gehouden en ook toen iedereen in de ban was van het schaatsevenement, was de winkel gewoon open. Niet alle medewerkers kregen dan ook vrij om naar de finish te kijken. Janny wel. Samen met etaleur Albert Medema en expeditieknecht Henk van der Wal mocht ze die middag op pad naar de Groote Wielen.

‘Eerst ben ik nog even langs huis gegaan, om m’n schaatsen te halen’, herinnert ze zich. Dat waren nieuwe Noren, waarvoor ze het geld (80 gulden) van haar vader had geleend. Voor die tijd had ze altijd op houten schaatsen gereden, maar daar stond ze vaker naast dan op. Haar collega’s waren dan ook blij verrast te zien hoe goed ze met haar nieuwe schaatsen om kon gaan. Via enkele sloten en vaarten kwamen ze op de Groote Wielen waar zich op het ijs steeds meer mensen begonnen te verzamelen. Tot 1963 waren de schaatsers, als er een Elfstedentocht werd verreden, altijd op de Singel in Leeuwarden gefinisht. Omdat dit niet meer ging, het ijs werd er niet sterk genoeg meer, was de organisatie uitgeweken naar de veel uitgestrektere Groote Wielen buiten de stad. Veel mensen waren daar niet blij mee. Vergeleken met de gezellige stad was het hier maar kaal en kil. Helemaal toen. Maar het was wel de plek waar de twaalfde Elfstedentocht die dag zou eindigen.

Veel meer dan een half uur of drie kwartier hoefde Span niet te wachten om Reinier Paping te zien binnenkomen. Toch zijn het minuten die ze zich nog maar al te goed herinnert. Hoewel functionarissen van de organisatie probeerden het publiek van het ijs te houden, werd de mensenmassa op het ijs steeds groter. Het mocht dan vriezen dat het kraakte, de ijsvloer kon het gewicht van die mensenmassa niet aan en op steeds meer plaatsen kwam er water op het ijs. De situatie werd kritiek toen een helikopter landde die koningin Juliana en prinses Beatrix bracht. Zij wilden de aankomst van de schaatsers van nabij meemaken.

Angstig

‘Binnen de kortste keren stonden de mensen op een kluwen’, herinnert Jannie Span zich. ‘Het werd toen echt angstig op het ijs. Binnen de kortste keren stond ik met mijn schaatsen in het water. Veiligheidsmensen en politie kwamen met knuppels het ijs op joegen de groep uit elkaar. De mensen moesten op afstand blijven. Er hing wel even een grimmige sfeer op het ijs. Maar bang was ik niet. Toen Reinier Paping binnenreed, ik had eerlijk gezegd niet eens door dat hij de winnaar was, was de chaos op het ijs weer compleet. Toen brak toch wel paniek uit. Maar op de een of andere manier is alles goed gegaan.’

Paping kreeg de krans omgehangen door koningin Juliana en prinses Beatrix. Daarna werd in een EHBO-tent op de kant nog een geïmproviseerde bijeenkomst gehouden. Jannie Span en haar collega’s bleven op het ijs tot het later in de middag donker begon te worden. Ze zagen slechts een handjevol schaatsers binnenkomen. Tegelijkertijd werd het weer ook bij de finish steeds slechter. Het waaide hard en de sneeuw ging steeds harder stuiven. ‘We waren dik ingepakt. Ik stond stijf van de kleding. Een lange broek met pyjama eronder, een dikke trui met daaronder een Leeuwarder Courant op de borst tegen de koude wind, die door de jassen van toen natuurlijk heen ging. Muts op, sjaal om en handschoenen aan. En toch werd het in de loop van de middag te koud om te blijven. We moesten terug.’

Vader boos

oen ze terugschaatsten naar Leeuwarden zijn ze eerst nog bij de winkel langs geweest om daar af te sluiten en nog even na te praten. Het was al avond toen ze thuiskwam. Daar wachtte een boze vader haar op. ‘Voor mij maakt het niet uit’, beet hij haar toe. ‘Maar ‘mem’ zat erg in de rats of je iets overkomen was. Je had je best eerder kunnen melden.’

En zo kwam een einde aan een gedenkwaardige dag. Aan een dag waarvan de meesten toen waarschijnlijk niet wisten hoe legendarisch hij uiteindelijk zou worden. En hoe bepalend voor een evenement waar we ook dit jaar reikhalzend naar uitkijken. Maar dat waarschijnlijk niet komt, want zo gaat het toch bijna steeds, deze jaren.