Winter 1979: een sneeuwstorm, polar low en een winter vol verrassingen
Reinout van den BornDe winter van 1979 begon voor mij noodgedwongen binnenshuis. Een paar dagen voor de jaarwisseling had ik een ongeluk gehad met mijn pony, waarbij ik een hoef op mijn hoofd kreeg.
De weerverteller is deze week op wintersport. Daarom publiceren we twee series over twee van de bijzonderste winters van de vorige eeuw: de winters van 1979 en 1963. Dit is deel 3 van de serie over de winter van 1979.
Met een schedelbasisfractuur en een hersenschudding werd, na enkele nachten in het ziekenhuis te hebben doorgebracht, bedrust voorgeschreven. Dat betekende twee weken binnen blijven. Maar mijn ouders kwamen met een geniale oplossing: op 31 december, de laatste dag van 1978, zetten ze een bed voor het raam in de woonkamer.
En zo begon ik mijn eerste kennismaking met een échte winter. Terwijl ik naar buiten keek, zag ik hoe het sneeuwde en hoe de wind sneeuwduinen opwierp in de tuin. De temperatuur bleef de hele dag diep onder nul, en zelfs zonder naar buiten te gaan, voelde ik dat dit geen gewone winter was. In mijn ogen was dit groots.
Nieuwjaarsdag: ijzige kou en een magisch landschap
Op 1 januari 1979, na een nacht waarin het kwik naar -16 graden daalde, brak de zon door. De lucht was helderblauw, en de sneeuw buiten glinsterde alsof iemand er diamantstof overheen had gestrooid. Het bleef overdag matig vriezen, maar de zon had genoeg kracht om de sneeuw op de gevels te laten smelten. De druppels vielen als kleine ijsbolletjes op de grond, terwijl de rest van de tuin diep winters bleef.
’s Nachts stortte de temperatuur opnieuw in. Mijn vader noteerde -19 graden, en ik wist dat ik iets bijzonders meemaakte. Het voelde alsof de winter zichzelf steeds verder aanscherpte, klaar voor een nieuw hoofdstuk.
Een polar low zet alles op zijn kop
Op 2 januari liet de winter opnieuw zijn kracht zien. Er werd lichte sneeuw verwacht, maar het weer had andere plannen. Vanuit het zuidoosten begon het plotseling stevig te sneeuwen en hard te waaien. De sneeuwjacht was zo intens dat het verkeer voor ons huis volledig vastliep. Auto’s gleden weg en werden door buurtbewoners met scheppen uit de sneeuw bevrijd. De lucht was donker en onheilspellend, alsof we ons in een poolgebied bevonden.
Pas jaren later leerde ik wat er precies aan de hand was geweest: een polar low, een zeldzaam fenomeen dat Nederland compleet ontregelde. Terwijl aan zee de temperatuur hier en daar opliep tot 3 graden, vroor het landinwaarts 10 graden. Er waren zelfs onweersbuien met sneeuw, iets wat ik toen nog niet begreep, maar wat nu klinkt als pure wintermagie.
De diepste kou: een echte koudegolf
De dagen erna, van 3 tot en met 6 januari, bleef de kou onverbiddelijk. In grote delen van het land vroor het ’s nachts tussen 15 en 20 graden, en overdag bleef het ver onder nul. In Ten Post, een klein dorp in Groningen, werd op 4 januari zelfs -24,7 graden gemeten. Het was de koudste periode van de winter en voor mij een surrealistische ervaring.
Terwijl ik in mijn bed voor het raam lag, zag ik hoe de sneeuwlaag buiten zich handhaafde. Mijn vader wees op de thermometer voor het raam en samen keken we naar de cijfers die steeds verder daalden. Het voelde alsof de kou deel was geworden van ons dagelijks leven, iets wat we accepteerden en omarmden.
Dooi en veerkracht van de winter
Op 7 januari leek de winter even terrein te verliezen. Een dooiaanval bracht ijzel en gladheid, en het leek erop dat het voorbij was. Maar de winter was nog lang niet klaar. De temperaturen bleven steken rond het vriespunt, en ’s nachts vroor het soms licht. Af en toe vielen winterse buien met ook weleens onweer daarbij. Het was precies in deze periode dat ik langzaam opkrabbelde. Ik mocht weer door het huis lopen en uiteindelijk zelfs naar buiten.
De sneeuw bleef verrassend lang liggen, en mijn eerste uitstapje was naar de bossen van Garderen. Daar sleeden we van de duinenrij, een overblijfsel uit de ijstijd. Maar met de herinnering aan de hoef op mijn hoofd nog vers, voelde ik me onrustig. Elke boom langs het sleeparcours leek een gevaar, en het beeld van een botsing spookte door mijn hoofd. Gelukkig bleef het een angstbeeld; geen enkele boom kwam ook maar in de buurt.
De winter keert terug
Na een korte periode van kwakkelweer, waarin de temperaturen op en neer gingen, sloeg de winter op 16 januari opnieuw toe. Een hogedrukgebied boven Scandinavië stuurde koude lucht onze kant op. Het begon weer flink te vriezen, met nachten waarin het kwik daalde tot -15 graden. Ook overdag bleef het behoorlijk koud.
Het weekend van 20 en 21 januari bracht ijzel en gladheid, maar de winter was vastberaden om te blijven. Het leek alsof de natuur zich niet kon losmaken van haar winterse jas. Voor mij betekende het dat ik, ondanks de kou en mijn herstellende hoofd, nog weken kon genieten van wat inmiddels mijn favoriete seizoen was geworden.