Winter 1979: IJzel, sneeuw en een winter die maar niet wil wijken

Foto boven: Schaatsen op het schoolplein voor de kerk in Garderen. In de winter van 1979 kon dat - Peter van den Born

Als er één ding de winter van 1979 bijzonder maakte, dan was het wel de ijzel. In totaal gebeurde het die winter landelijk zo’n 20 keer, en de gevolgen waren vaak groot. Eén van die momenten vond plaats in het weekend van 20 en 21 januari, een weekend dat me nog helder voor de geest staat.

Advertentie

De weerverteller is deze week op wintersport. Daarom publiceren we twee series over twee van de bijzonderste winters van de vorige eeuw: de winters van 1979 en 1963. Dit is deel 4 van de serie over de winter van 1979.

Op de weerkaarten zag je die dag een hogedrukgebied boven IJsland en Noorwegen, terwijl een lagedrukgebied zich boven Ierland bevond. Zachtere lucht probeerde zich weer eens een weg naar Nederland te banen, alsof de winter echt voorbij moest zijn. Maar de winter van 1979 gaf zich niet zomaar gewonnen.

Schaatsen op het schoolplein voor de kerk in Garderen. In de winter van 1979 kon dat - Peter van den Born
Schaatsen op het schoolplein voor de kerk in Garderen. In de winter van 1979 kon dat - Peter van den Born

We gingen die dag op bezoek bij familie in Terschuur. Mijn vader werkte daar als baas van een veevoederfabriek, en mijn opa en oom woonden ernaast. Terwijl de volwassenen binnen zaten, trokken wij kinderen er met een slee op uit. Het terrein van de fabriek bood een mooie plek om van een heuvel af te glijden. De middag vloog voorbij – tot ineens de regen begon. Regen, bij temperaturen onder nul!

Mijn ouders hadden meteen door wat er gebeurde. “Het wordt glad,” zeiden ze, en we moesten snel naar huis. Terwijl de regen onze jassen nat maakte, stapten we de auto in en reden naar Garderen. Onderweg vertelden mijn ouders dat de regen zou bevriezen en dat er ijs op de weg zou komen. Dat leek me spannend, maar eenmaal thuis aangekomen, bleek er niets aan de hand. De regen had Garderen niet bereikt.

Een scherpe grens

De volgende ochtend, 21 januari, stapte ik verwachtingsvol naar buiten om te kijken hoe die ijzel eruit zou zien. Maar opnieuw was er niets. Het vroor maar net, en de regen was niet verder gekomen dan Terschuur. Er lag een messcherpe grens over Nederland: ten zuidwesten ervan had ijzel voor chaos gezorgd, terwijl ten noordoosten, waar wij woonden, helemaal niets was gebeurd. Toen mijn vader die avond thuiskwam, vertelde hij dat er in Terschuur wel 2 centimeter ijs op de weg had gelegen. Ik was teleurgesteld – dat had ik toch graag willen zien.

Een dag later alsnog raak

Gelukkig hoefden we niet lang te wachten. Op dinsdag 23 januari was het opnieuw zover. Een lagedrukgebied trok via het Kanaal naar Nederland en bracht zachtere lucht mee. Die nacht begon het te regenen, terwijl het aan de grond nog -5 graden was. De wegen veranderden in spiegelgladde ijsbanen.

’s Ochtends waren de gevolgen goed zichtbaar. Het verkeer kroop langzaam voort, en mijn moeder besloot dat wij op een andere manier naar school zouden gaan: met de schaatsen aan! Over de ijslaag op de wegen schaatsten we naar school, een belevenis die ik nooit zal vergeten. Tussen de middag schaatsten we terug, hoewel het midden van de weg inmiddels stroef begon te worden door het strooizout. Langs de randen gleed het echter nog perfect.

Schaatsen op het plein voor kerk - Peter van den Born
Schaatsen op het plein voor kerk - Peter van den Born

Sneeuw en een winterwonderland

Na de ijzel volgde sneeuw. Een nieuw lagedrukgebied bracht door afkoeling van de bovenlucht flink wat sneeuw met zich mee. De tuin veranderde in een winterparadijs, met dikke lagen witte sneeuw, overal waar je keek. Mijn broertjes en ik maakten sneeuwpoppen, drie in totaal, en mijn vader legde het vast op de camera. Het werd een foto die we jaren later nog vaak hebben teruggezien: drie blonde jongetjes, trots voor hun zelfgemaakte sneeuwpoppen.

Ondertussen hield de winter vast aan zijn territorium. Boven Scandinavië ontstond een hogedrukgebied dat koude lucht naar Nederland stuurde. In de nacht van 28 januari vroor het in Friesland zelfs plaatselijk weer 17 graden. En dat terwijl de meteorologen alweer een einde van de winter hadden voorzien! Maar zoals zo vaak die winter, kwam dat einde er niet.

Een periode van kwakkelweer

Wat volgde, was een langere periode van kwakkelweer. Overdag liep de temperatuur op tot een paar graden boven nul, maar ’s nachts vroor het licht. De sneeuwlaag in onze tuin begon langzaam te smelten, al hield hij het verrassend lang vol. Vooral op de Veluwe en in het noordoosten van het land bleef de sneeuw liggen, terwijl het westen en zuiden al flink wat sneeuw verloren.

Op 5 februari leek de winter zich even te herpakken. Een nieuw hogedrukgebied zorgde ervoor dat het licht bleef vriezen, en in de nacht naar de 6e vroor het zelfs 8 graden. Maar de dooi kwam al snel terug. Op 7 februari bracht een lagedrukgebied vanuit het Kanaal opnieuw ijzel, gevolgd door dooi in het zuiden van het land.

Een herhaling van de sneeuwstorm?

De dooi zette echter niet door. De winter had nog één troef achter de hand. Een noordwestelijke wind bracht opnieuw kou, en de temperaturen daalden weer tot onder nul. De weerkaarten werden steeds winterser: een hogedrukgebied boven IJsland en Groenland zorgde ervoor dat ijskoude lucht Scandinavië overstroomde. Tegelijkertijd naderden lagedrukgebieden vanuit de oceaan, met zachtere lucht in hun kielzog.

Op 11 februari leek de situatie uit te lopen op een herhaling van de sneeuwstorm van eind december. De spanning hing in de lucht, en ik wist: de winter van 1979 was nog lang niet klaar.