Februari 1956: de koudste maand van de vorige eeuw

Foto boven: Voetgangers steken bij Rhenen de Rijn over die met een dikke laag ijs bedekt was - Herbert Behrens / Anefo

Nu een licht winterse start van de februarimaand op het programma staat, is het leuk om eens terug te kijken naar andere winters die, op het moment dat de februarimaand van start ging, nog nauwelijks iets gepresteerd hadden. En toen – op de valreep – alsnog los gingen.

Advertentie

We kijken naar de winters van 1956 (het meest extreme voorbeeld) en 2012 (het meest recente). In dit verhaal staat de ijskoude februarimaand van 1956 centraal. De koudste maand die Nederland in het recente verleden ooit heeft beleefd. En die zomaar uit de lucht kwam vallen.

Voetgangers steken bij Rhenen de Rijn over die met een dikke laag ijs bedekt was - Herbert Behrens / Anefo
Voetgangers steken bij Rhenen de Rijn over die met een dikke laag ijs bedekt was - Herbert Behrens / Anefo

De koudste ooit

Februari 1956 ging de boeken in als de koudste maand in Nederland sinds het begin van de moderne metingen in 1901. Alleen januari 1823 was nog nét een fractie kouder in De Bilt. Maar wat deze februarimaand vooral zo bijzonder maakte, was de lange en genadeloze koudegolf die het land in zijn greep hield. Van 15 tot en met 24 februari lag de gemiddelde temperatuur op -10,5 graden, een ongekend dieptepunt. Alleen de koudegolf van januari 1942 was met -11,3 graden nog net iets kouder.

Niemand had de winterkou zien aankomen. December en januari verliepen, op wat kleine speldenprikjes na, opvallend zacht. Januari was zelfs ronduit nat en onstuimig. Depressies denderden onafgebroken vanaf de Atlantische Oceaan Europa binnen, vergezeld door zuidwestenwinden, wolkenluchten en regen. Van serieuze winterkou was amper sprake.

De weerkaarten verraden iets bijzonders

Toch was er al iets gaande. Op de weerkaarten tekende zich in januari boven Noordoostelijk Canada een hardnekkig hogedrukgebied af, dat zich soms uitbreidde richting Groenland en IJsland. Hierdoor bleef ijskoude lucht boven Noord-Europa op de loer liggen, wachtend op een kans om toe te slaan. En die kans kwam eind januari. De depressietrein kon de kou niet langer tegenhouden: de ijskoude lucht brak door alle barrières heen en overspoelde Nederland.

Op 26 januari diende de kou zich voorzichtig aan. Eerst viel er nog sneeuw en regen, en in het grootste deel van het land liep de temperatuur tot 5 à 9 graden op. Alleen in het noordoosten bleef het kwik rond het vriespunt hangen. Maar achter de schermen gebeurde wel iets opmerkelijks: boven Noordwest-Rusland ontstond een thermisch hogedrukgebied. De lucht was daar zo koud en zwaar dat de luchtdruk spontaan begon te stijgen. Dit zorgde ervoor dat de zachtere lucht in Nederland werd tegengehouden.

De grote doorbraak

Een dag later strekte het hogedrukgebied zich tot over Scandinavië uit. De kou begon zich langzaam uit te breiden. In het noordoosten vroor het overdag al, terwijl het in het zuidwesten nog net een paar graden boven nul bleef. Op zondag 29 januari werden de contrasten alleen maar groter. Terwijl het in het noordoosten bleef vriezen, steeg de temperatuur in de rest van het land nog tot 3 à 6 graden. Maar het was duidelijk: de kou stond op het punt om echt door te breken.

Die doorbraak kwam op maandag 30 januari. De oostenwind wakkerde aan en de temperaturen kelderden. Een dag later vroor het overal streng. Op 1 februari bleef het in De Bilt -11 graden, terwijl het in Maastricht nog kouder was met een maximum van -12,7 graden. De winter was nu in volle hevigheid losgebarsten.

Op sandalen door de sneeuwstorm

Voor wie toen op pad moest, werd het een barre tijd. Mijn vader Peter van den Born, destijds 17 jaar, herinnert zich die eerste echte winterdag nog goed. Hij fietste die ochtend nog nietsvermoedend naar de Handelsschool in Amersfoort, elf kilometer vanaf zijn woonplaats Terschuur. Ondanks een lichte griep vertrok hij in zijn gewone winterkleding – en sandalen met dikke sokken!

De heenreis viel nog mee, maar tijdens de lessen veranderde het weer compleet. Een snijdende oostenwind stak op en het begon te sneeuwen. De temperatuur dook razendsnel naar -5 graden.

De terugtocht werd een ware uitputtingsslag: stormachtige wind, stuifsneeuw en een ijzige kou. Tegen de wind in ploeterde hij huiswaarts. Auto’s die kinderen van school haalden? Die luxe was er toen niet. Tegen de tijd dat hij thuis aankwam, waren enkele tenen bevroren – en het ontdooien ervan was een marteling.

Een land in de greep van de kou

Vanaf dat moment ging de kou niet meer weg. Een korte verzachting op 8 februari zorgde even voor temperaturen net boven nul, maar al snel volgde een nieuwe inval van ijskoude lucht. De strenge vorst hield vervolgens meer dan twee weken aan.

Op 12 en 14 februari viel op veel plaatsen 20 tot 25 centimeter sneeuw. Nederland veranderde langzaam in een poollandschap. Kanalen, plassen en meren bevroren, later ook de rivieren. Overal ijs, overal overlast. Maar ook prachtige wintertaferelen.

De laagste februaritemperatuur van de eeuw werd op de 16e gemeten in Uithuizermeeden: -26,8 graden. Alleen in 1942 was het in januari in Winterswijk nog kouder geweest met -27,4 graden.

Het dagelijks leven in de vrieskou

Het dagelijkse leven paste zich aan de kou aan. Kinderen mochten pas uit bed als de kachel beneden flink was opgestookt. Om de warmte binnen te houden, werden speciale maatregelen getroffen – bezoekers kwamen soms zelfs via het aanrecht naar binnen! Elke ochtend lag er een dikke ijslaag aan de binnenkant van de ramen en bevroor vochtige kleding stijf over de stoelleuning. Toch werd het niet als een nare tijd ervaren. ‘We wisten niet beter’, herinnert Peter van den Born zich.

In Terschuur moest de hele dorpsgemeenschap aan de slag om wegen begaanbaar te houden. Met sneeuwschuivers werd een smalle rijbaan vrijgemaakt, terwijl de rest van de weg verdween onder metershoge sneeuwranden. ‘Dan mot je nog iets harder werken!’ werd er geroepen – gevolgd door bulderend gelach. De sfeer bleef goed, ondanks de barre omstandigheden.

In Nijmegen had de sneeuw een ander effect. De stad was spekglad geworden en de burgemeester schakelde militairen in om de stoepen sneeuwvrij te maken. Tjebbe Spannenburg, destijds een 19-jarige dienstplichtige, hielp dagenlang met bikken. De sneeuw werd op vrachtwagens geladen en in de Waal gestort. De Nijmegenaren waren blij, en voor de militairen was het een welkome afwisseling.

De aankomst van de Elfstedentocht in 1956. Er was geen winnaar - Wikipedia
De aankomst van de Elfstedentocht in 1956. Er was geen winnaar - Wikipedia

Indrukwekkende cijfers

Pas tegen het einde van februari begon de kou af te zwakken. In De Bilt kwam de gemiddelde temperatuur uiteindelijk uit op -6,7 graden. Er waren 24 ijsdagen, 27 dagen met vorst, waarvan 17 met strenge en 10 met zeer strenge vorst. In Maastricht was het nog kouder met een gemiddelde van -7,6 graden en 21 dagen met strenge vorst. Dit soort getallen zijn tegenwoordig nauwelijks nog voorstelbaar.

Natuurlijk werd er ook volop geschaatst. De Elfstedentocht van 1956 werd gereden, maar kende geen officiële winnaar. De koplopers kwamen hand in hand over de finish, en de organisatie besloot daarom geen enkele schaatser tot winnaar uit te roepen. Een passend einde voor een winter die met recht legendarisch genoemd mag worden.

Mis ook deze verhalen niet:

Volg ons ook op facebook en X!

Jouw foto op Weerverteller.nl?

Stuur je foto naar foto@weerverteller.nl, of via X met de vermelding van @weerverteller