Droogtes waarschijnlijk aan basis verdwijnen Mayacultuur
Reinout van den BornHet is al een tijd droog in Nederland, maar door de vele regens van de voorgaande jaren is dat nu geen probleem. Heel anders zou het worden als droogtes zich steeds weer zouden herhalen en onze manier van leven op de proef zou worden gesteld. Dan zou het weer ook bij ons gevolgen kunnen hebben.
Met moderne technologie is de mens tegenwoordig veel beter dan vroeger in staat om de gevolgen van ernstige droogtes op te vangen.

Allerlei vormen van beregening worden toegepast in droge gebieden. Veel landen in het Midden Oosten en steeds vaker ook in het Middellandse Zeegebied bouwen ontziltingsinstallaties die zeewater geschikt maken voor gebruik op het land en in huis.
In Afrika worden dergelijke methoden (omdat ze te kostbaar zijn of omdat de betrokken landen geen zee in de buurt hebben) veel minder ingezet. Daar kunnen lange droogteperioden in grote gebieden tot hongersnoden leiden die veel slachtoffers tot gevolg hebben.
Vroeger konden droogtes hele beschavingen uitwissen
Zijn vooral in de minder ontwikkelde landen dood en verderf nog terugkerende thema’s bij droogteperioden, in het verleden konden ze zelfs aanleiding geven tot het verdwijnen van hele beschavingen. In dat verband verschijnen geregeld berichten dat ook het verdwijnen van de Mayacultuur, die in Mexico en in aangrenzende delen van Midden-Amerika ongeveer 1200 jaar geleden een indrukwekkende vorm van beschaving had bereikt, mede het gevolg van enkele grote droogtes kan zijn geweest.
Ooit vormden ze een bloeiende samenleving: de Maya’s die ongeveer 1200 jaar geleden in het zuiden van Mexico op het schiereiland Yucatan en in de aangrenzende delen van Midden-Amerika woonden. Ze hadden er een netwerk van steden en dorpen die tot bloeiende centra van religie, kunst en wetenschap uitgroeiden.
Grote kennis van wis- en sterrenkunde
Hun kennis van sterrenkunde en wiskunde was groot. En die laatste vaardigheid uitte zich in de bijzondere manier van bouwen die ze zich eigen hadden gemaakt. De pronkstukken van die tijd zijn nu nog te bewonderen.
De bloeitijd duurde van de Maya’s voort tot in de negende eeuw. In het tropische regenwoud bevinden zich nu, in het noorden van Guatemala nog de ruïnes van de stad Tikàl, die toen hun belangrijkste centrum vormde.
Er woonden destijds ongeveer 100.000 mensen en daarmee was het een van de grootste steden van de wereld. Vervolgens gebeurde echter iets bijzonders. Want in nog geen honderd jaar tijd werden de Maya’s vrijwel van de aardbodem weggevaagd. Hun 2000 jaar oude samenleving en cultuur gingen daarbij geheel verloren.
Hoe kon de Mayacultuur zo snel aan zijn einde komen?
De vraag hoe de Mayacultuur zo snel aan zijn einde kon komen, heeft deze eeuw vele geleerden in de greep gehouden. Het aantal onderzoeken ernaar stapelt zich al jaren op, maar pas sinds enige tijd begint er tekening in het verhaal te komen. En wat blijkt: het weer in die tijd kan wel eens een cruciale rol hebben gespeeld bij de ondergang van de Maya’s en hun cultuur.
Zoals gezegd, hebben veel wetenschappers onderzoek gedaan naar de ondergang van de Maya’s. Het mooiste verhaal van vasthoudendheid is dat van de Amerikaan Dick Gill die, geholpen door vele andere deskundigen in het veld, probeerde aan te tonen dat droogte de Maya’s fataal werd.
Gegrepen door het mysterie
Gill werd aan het einde van de jaren zestig gegrepen door het mysterie van het verdwijnen van de Maya’s. Hij was op dat moment bankier en had nog weinig ervaring met archeologie en andere vormen van wetenschap die op dat terrein belangrijk zijn.
Hij begon met een uitgebreide studie naar alles wat er op het gebied van de Maya’s al bekend was. Al snel bleek hem dat de Mayacultuur aan het einde van de negende eeuw een enorme omvang had bereikt. Niet alleen moeten er toen bijzonder grote steden in het gebied zijn geweest, ook buiten de grote centra woonden heel veel mensen. Dat aantal kan zelfs in de miljoenen hebben gelopen.
De Maya’s bleken daarbij een bijzondere band te hebben met het gebied waar ze woonden. Ze trokken er niet weg, ook al werd hun aantal steeds groter. Ze bouwden gewoon meer huizen, desnoods op elkaar. Toen het mis ging, kwamen dan ook miljoenen mensen om.

Wat ging er mis?
Maar wat ging er mis? Er bestonden vele theorieën. Zo werd er gedacht aan oorlog, ziekten, dalende landbouwproductie, plantenziektes, religieus fanatisme en nog vele andere mogelijkheden. Gill was met geen van die theorieën echter tevreden.
Hij begon zelf meer en meer aan natuurrampen te denken en putte daarbij uit z’n eigen ervaringen in Texas, waar hij vandaan kwam. Daar maakte hij in de jaren 50 een verwoestende droogte mee die hij als een zeer traumatische gebeurtenis ervoer. Nooit eerder zag hij zo duidelijk hoe groot de verwoestingen kunnen zijn die een droogte tot gevolg kan hebben.
Om te kunnen begrijpen welke gevolgen een droogte in het gebied van de Maya’s kan hebben gehad, moeten we eerst kijken naar het klimaat dat er tegenwoordig in het gebied heerst. Tikàl ligt ver van meren en rivieren. De bewoners zijn en waren voor hun watervoorziening geheel afhankelijk van de zomerregens.
Alles was afgestemd op het vergaren van water
De Maya’s hadden hun hele stadsplan afgestemd op het vergaren van dat water. Pleinen en straten liepen af en voerden het regenwater naar tientallen reservoirs. Het grootste had een diepte van 37 meter. In dat reservoir kon naar schatting 380 miljoen liter water worden opgeslagen. En het was dat water dat de Maya’s door de droge wintermaanden heen moest helpen.
Heel lang is dat ook goed gegaan. Gill kon zich echter heel goed voorstellen dat het, als de zomerregens om wat voor reden dan ook weg zouden blijven, heel snel rampzalig mis kon gaan. Hij moest zo’n droogte alleen nog aantonen. En dat bleek makkelijker gezegd dan gedaan.
Eerst op zoek in klimatologische archieven
Eerst ging Gill in de klimatologische archieven op zoek naar voorbeelden van grote droogten, in het gebied van de Maya’s en in de laatste ruim 100 jaar. Het vond er één: de ernstige droogte die het gebied van 1902 tot 1904 in de greep had. Droogteperioden, ook al bleken ze uiterst zeldzaam te zijn, kwámen in het gebied dus voor.
In archieven van de staat Mexico wist hij vervolgens een tweede droogte op te diepen die zich aan het einde van de achttiende eeuw en eveneens in Yucatan afspeelde. De oogsten in het gebied waren in 1795 heel slecht geweest. De mensen zaten er zonder graan. Ze waren bang dat de vreselijke hongersnoden uit het verleden zich zouden herhalen. En dus werd om hulp gevraagd.
Opnieuw had Gill een grote droogte met rampzalige gevolgen weten te traceren. Nu was het zaak om ook de droogte in de negende eeuw aan te tonen, het tijdperk dat de Mayacultuur ten onder ging. Uit die tijd stammen echter geen schriftelijke bronnen. De onderzoeker besloot het over een andere boeg te gooien.
Gill ging thuis op zijn boerderij meteorologie studeren. Klimatologische gebeurtenissen staan niet op zich, ze maken deel uit van een mondiaal patroon, redeneerde hij. Dus ging hij de klimaten elders op de wereld ontleden.
Honderden wetenschappelijke artikelen
Hij las honderden wetenschappelijke artikelen en bekeek klimatologische gegevens van heel de aarde. Dit allemaal in de hoop iets te vinden dat hem verder zou helpen in zijn onderzoek naar de val van de Maya’s. Het kostte hem vele jaren.
Uiteindelijk was het een rapport uit Europa dat de doorbraak teweeg bracht. Het had betrekking op de fluctuaties van een gletsjermassa en een gletsjertong in het noorden van Zweden. Uit het artikel bleek dat het 1200 jaar geleden, precies op het moment dat de Mayacultuur ineen stortte, in het noorden van Zweden uitzonderlijk koud was. Dat bleek uit een onderzoek naar de jaarringen van de bomen.
Gill vermoedde een verband tussen het ijskoude weer in het noorden van Europa en de droogte bij de Maya’s. Andere meteorologen zagen er echter weinig in. Dus besloot hij nog een keer zelf de klimaatboeken in te duiken. Twee jaar lang worstelde hij zich door duizenden pagina’s met alleen maar cijfers. Alle gegevens van de 20ste eeuw las hij door. Tot hij het uiteindelijk vond.

Het geheim zat in het gedrag van het Azorenhoog
Het geheim bleek schuil te gaan in de gedragingen van het Azorenhoog, dat deel uitmaakt van een keten van hogedrukgebieden op het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan. Bijna altijd ligt het op zijn plaats, maar Gill trof in de twintigste eeuw ook een periode aan waarin het plotseling van zijn plaats kwam en opschoof naar het midden van Amerika. In het gebied van de Maya’s heerste toen droogte, terwijl de Noordpool de koudste winter van de eeuw beleefde. Ineens vielen de stukjes van de eerst zo complexe puzzel mooi in elkaar.
Was het de oplossing? Gill consulteerde verschillende klimaatdeskundigen en legde hen zijn vondst voor. Uiteindelijk werd het met computerprogramma’s allemaal nog eens nagespeeld en het bleek precies te kloppen.
Normaal ligt in de zomermaanden de tropische buienzone (ITCZ), die met de zon over de evenaar heen en weer beweegt, precies boven het gebied van de Maya’s. In jaren met spectaculaire kou in de poolgebieden, blijkt die zone echter zuidelijker terecht te komen en dan halen de buien het gebied van de Maya’s niet. Het zijn de jaren dat het daar tot de zeldzame maar spectaculaire droogteperioden komt. En zo’n droogte is de Maya’s waarschijnlijk dus fataal geworden.
Inmiddels is hypothese ook vanuit vele andere bronnen bevestigd
Inmiddels is ook uit vele andere, die vanuit allerlei invalshoeken naar de gebeurtenissen in Mexico ten tijde de val van de Maya’s zijn ingesteld, gebleken dat het gebied in die periode door zelfs een aantal desastreuze droogten moet zijn getroffen. Binnen honderd jaar tijd moeten zich er minstens drie hebben afgespeeld die de Maya’s elke keer zwaarder op de proef hebben gesteld. Ze luidden waarschijnlijk het verval in dat uiteindelijk tot de volledige ondergang van de cultuur moet hebben geleid. Zoals het nu lijkt, heeft het weer daar dus een allesbepalende rol in gespeeld.