De laatste overstromingsramp van Nederland in 1953

Foto boven: Een dijkdoorbraak in de Alblasserwaard bij Papendrecht. Bron: Nationaal Archief.

De laatste overstromingsramp in Nederland van 1953Op 31 januari en 1 februari was het precies 71 jaar geleden dat Nederland werd getroffen door de grootste meteorologische ramp in de recente geschiedenis: de Watersnoodramp van 1953. Door dijkdoorbraken liepen grote delen van Zeeland, Zuid-Holland en Brabant onder water, waarbij 1836 mensen omkwamen. Hier volgt een korte samenvatting van de gebeurtenissen in die dagen.

Donderdag 29 en vrijdag 30 januari 1953

Op de Oceaan, ten westzuidwesten van IJsland, ontstaat een klein lagedrukgebied dat langzaam naar het oostzuidoosten beweegt. Een dag later wordt het onderdeel van een front dat hoort bij een ander lagedrukgebied op de Oceaan en begint te activeren. Het lagedrukgebied wordt gevolgd door een rug van hogedruk, gelegen verder zuidwest op de Oceaan. De luchtdrukverschillen tussen beide nemen toe, wat aan de achterkant van het lagedrukgebied zorgt voor de ontwikkeling van een stormveld vanuit het noordwesten. Dit nadert de Noordzee.

Zaterdag 31 januari 1953

Prinses Beatrix viert haar 15e verjaardag. Het regent in Nederland en de wind neemt toe vanuit het zuidwesten. Meteorologen bij het KNMI zijn zich bewust van de naderende storm en waarschuwen voor 'gevaarlijk hoogwater', hun hoogste alarmfase. De wind draait naar noordwest en bereikt 's avonds windkracht 10 tot 11 aan zee. Ondanks de waarschuwingen wordt het gevaar niet voldoende onderkend. Rond middernacht gaan de radiozenders uit de lucht en de telefooncentrales sluiten. Nederland gaat slapen.

Zondagochtend 1 februari 1953

Rond middernacht is het eb in Zuidwest-Nederland, maar de waterstanden zijn zo hoog als tijdens vloed. Het is springtij, met een verwachte extra verhoging. Een zware noordwesterstorm, kracht 10 tot 11, raast over de Noordzee. Hier en daar bereikt de wind orkaankracht 12, waardoor immense hoeveelheden water tussen Engeland en Nederland worden geperst. Tussen 04:00 en 06:00 uur bereikt het gevaarlijke hoogwater de zuidwestelijke dijken, die hier niet op berekend zijn. Terwijl het waterpeil meer dan 4,5 meter boven de gebruikelijke standen uitstijgt, breken de dijken door.

Zondagochtend 1 februari 1953, 04:00 - 06:00 uur

Het water overspoelt de dijken en grote delen van Zeeland, Zuid-Holland en Brabant komen onder water te staan. Sommige gebieden worden onmiddellijk overspoeld, andere later. Rampzalige dijkdoorbraken bij Ouderkerk aan den IJssel en Nieuwerkerk aan den IJssel kunnen ternauwernood worden voorkomen door schepen in de gaten te dirigeren. Huizen storten in en veel mensen verdrinken. De overlevenden maken traumatische momenten mee op daken of in het water. Ongeveer de helft van de slachtoffers sterft tijdens deze eerste hoogwatergolf.

Zondagmiddag 1 februari 1953, 16:00 - 18:00 uur

Een tweede vloed volgt, nog rampzaliger dan de eerste, en nieuwe dijkdoorbraken zorgen ervoor dat grotere gebieden onder water komen te staan. Huizen die de eerste golf hadden overleefd, storten nu alsnog in. Vele honderden mensen verdrinken opnieuw en ongeveer 100.000 mensen verliezen hun huizen en bezittingen. Tienduizenden dieren komen om en 4500 gebouwen worden verwoest. In totaal komt 200.000 hectare land onder water te staan. Plaatsen als Oude Tonge, Nieuwerkerk en Stavenisse worden zwaar getroffen.

Reddingswerk

In de nacht naar maandag 2 februari en de daaropvolgende dag neemt de storm af en begint het reddingswerk. Reddingboten en helikopters, waaronder enkele van de Belgische luchtvaartmaatschappij Sabena, helpen overlevenden te redden. Langzaam wordt de rest van Nederland zich bewust van de omvang van de ramp. Foto's gaan de wereld rond en een internationale stroom aan hulp komt op gang.

Nieuwe dreigingen

De gebeurtenissen van 1953 leidden tot de start van de Deltawerken, die met de gedeeltelijke sluiting van de Oosterschelde hun voltooiing bereikten. Zeventig jaar later staan we voor nieuwe uitdagingen door klimaatverandering en zeespiegelstijging. Nederland blijft nadenken over hoe het land droge voeten kan houden te midden van toenemende weersomstandigheden en hun impact op rivieren en het land.