Winterverwachtingen: een bron van discussie door de jaren heen

Foto boven: Winter - Cynthia van Leusden

Aanstaande zaterdag, 23 november, is het weer zover: bij het KNMI in De Bilt wordt de jaarlijkse Wintermeeting gehouden. Tijdens dit evenement worden verschillende presentaties gegeven, waaronder een vooruitblik op de winter die voor de deur staat.

Hoewel moderne technieken en modellen steeds betere inzichten bieden, blijft het maken van seizoensverwachtingen een lastige opgave. Tegelijkertijd groeit de behoefte eraan. Niet alleen particulieren, maar ook bedrijven rekenen steeds meer op deze voorspellingen om hun plannen voor tijdens de wintermaanden af te stemmen.

Winter - Cynthia van Leusden
Winter - Cynthia van Leusden

Fouten blijven onvermijdelijk

Toch gaan seizoensverwachtingen nog regelmatig de mist in. Dit leidt soms tot ophef, zoals in 2022 nog het geval was toen de winterverwachting de mist in ging. Maar dat is geen nieuw fenomeen. Al in 1939 zorgde een winterverwachting van het KNMI voor flink wat beroering.

In november 1938 voorspelde het KNMI dat de aankomende winter waarschijnlijk zachter dan normaal zou verlopen. De kans op bovennormale temperaturen werd geschat op twee derde. Maar toen half december een stevige vorstperiode begon die tot een witte kerst leidde, was het publiek snel met kritiek. ‘Hoezo een zachte winter?’, klonk het alom, terwijl scheepvaart stilviel en waterwegen dichtvroren.

Na de Kerst verdween de vorst echter snel, en in januari 1939 steeg de temperatuur zelfs tot waarden in de dubbele cijfers. De Telegraaf wijdde er op 26 januari een uitgebreid artikel aan.

Een moedig initiatief

Volgens journalist Dr. W. Bleeker was de kritiek op het KNMI onterecht. Hij benadrukte dat de verwachtingen altijd voorzichtig werden gepresenteerd, rekening houdend met de onvoorspelbaarheid van het weer. Bovendien wees hij op de maatschappelijke behoefte aan lange-termijnverwachtingen, die het KNMI destijds nog maar twee jaar publiceerde.

Eerst waren er maandverwachtingen, maar deze bleken te onzeker. Daarom werd de overstap naar seizoensverwachtingen gemaakt, ondanks de beperkte middelen en personeel die daarvoor beschikbaar waren. Bleeker prees het KNMI voor de getoonde moed. Hoewel het instituut het risico op reputatieschade liep, liet het het streven naar betere inzichten prevaleren boven de angst voor fouten.

Hoe werden de verwachtingen gemaakt?

De winterverwachting voor 1939 was gebaseerd op complexe berekeningen en observaties. Een van de methodes betrof een temperatuurcyclus van 5,25 jaar die via de Golfstroom vanuit de tropen naar Nederland kwam. Ook de sterkte van passaatwinden en drukverschillen tussen Europese steden speelden een rol.

Zo ontstonden formules die de afwijking van de wintertemperatuur berekenden. Bijvoorbeeld:

  • Formule 1: In de eerste is die afwijking 0,054 maal de oostelijke bovenwind (straalstroom) in de zomer, min 0,048 maal het drukverschil tussen Helsinki (toen Helsingfors genoemd) en Berlijn in de zomer, plus 0,048 maal het drukverschil tussen Helsinki en Berlijn in de lente, min 0,0062 maal de druk in Helsinki in de zomer, plus 0,46 maal een grootheid die met de cyclus van 5 en een kwart jaar samenhing.

  • Formule 2: In de tweede formule bedraagt de afwijking van de wintertemperatuur 0,073 maal de oostelijke bovenwind in de zomer, min 0,030 maal het drukverschil tussen Helsinki en Berlijn in de zomer, plus 0,067 maal de noordelijke bovenwind in de zomer, min 0,0060 maal de neerslag op het Braziliaanse eilandje Fernando de Noronha, min 0,030 maal de zomertemperatuur op het eiland Jan Mayen.

Lessen voor nu

Hoewel sommige van deze methodes inmiddels achterhaald zijn, is het interessant dat men toen al verbanden legde tussen de straalstroom, drukverschillen en tropische invloeden. Tegenwoordig gebruiken we geavanceerde modellen die deze principes verfijnen, zoals de NAO-index en de invloed van El Niño en La Niña.

De winter van 1939 werd uiteindelijk niet extreem. Met een gemiddelde temperatuur van 2,7 graden week deze slechts licht af van de normaal in die tijd. Een uitkomst van een verwachting die, alle kritiek ten spijt, achteraf helemaal niet zo slecht bleek.

Steeds meer wetenschap, de discussie blijft

Al met al blijft het maken van winterverwachtingen een uitdaging van formaat, waaraan wel steeds meer wetenschappelijk onderzoek ten grondslag ligt en die – door vallen en opstaan – meer en meer resultaten opleveren. Maar waarover steeds ook weer discussie is. En die is van alle tijden.

Mis ook deze verhalen niet:

Volg ons ook op facebook en X!

Jouw foto op Weerverteller.nl?

Stuur je foto naar foto@weerverteller.nl, of via X met de vermelding van @weerverteller